Datum: 25 oktober 2023
Deel dit artikel via:

Evolutie in beweging

Hoe veranderden de beweegpatronen van personen met MS in de afgelopen twee decennia?

Zoals beschreven in het artikel ‘Bewegen’ van Charly Keytsman is beweging tijdens de laatste twee decennia een belangrijk onderdeel geworden in de revalidatie van MS. Sinds 10 tot 15 jaar zijn de positieve effecten van beweging bij MS op o.a. wandelcapaciteit, vermoeidheid, depressie enz. ook verder aangetoond via wetenschappelijk onderzoek1.

Deze effecten kunnen worden verkregen door verschillende vormen van training, gaande van de klassieke laag tot matig-intense duurtraining (bv. 30 tot 60 minuten aan één stuk joggen/fietsen/zwemmen/… aan laag tot matige intensiteit*) tot een hoog-intense intervaltraining (bv. 3x 20sec hardlopen/fietsen/zwemmen aan hoge intensiteit* afgewisseld met 2 minuten bewegen aan lage intensiteit). Intussen is geweten dat hoe hoger de trainingsintensiteit is, hoe groter de trainingseffecten zijn2. Helaas toonde wetenschappelijk onderzoek ook aan dat mensen (niet alleen personen met MS) een trainingsprogramma minder goed volhouden wanneer dit enkel bestaat uit hoog-intense intervaltrainingen3. Daarom is het belangrijk, zoals reeds aangegeven in het artikel van ‘Bewegen’, om de huidige bewegingsprogramma’s verder te optimaliseren en strategieën te zoeken om de therapietrouw op lange termijn te verbeteren.

Geperiodiseerd trainen

Een nieuwe strategie die recent veel aandacht krijgt binnen het wetenschappelijk onderzoek naar MS, is ‘geperiodiseerd trainen’. Hierbij worden trainingssessies van hoge, matige en lage intensiteit per week afgewisseld of zelfs binnen dezelfde week. Er worden ook rustweken in het schema ingebouwd, waarbij maar één hoog-intense intervaltraining dient te worden uitgevoerd. Hiervoor werd al aangetoond dat dit voor een goede  therapietrouw zorgt bij personen met MS4, en dat dit ook voor betere resultaten zorgt t.o.v. alleen maar klassieke laag tot matig-intense duurtrainingen5. Hiernaast zijn ook de verbeteringen bij personen met MS, gelijk aan de verbeteringen bij de personen zonder MS die hetzelfde trainingsschema volgen5.

In 2020 bleek uit een ander onderzoek echter, dat personen met MS na het volgen van een trainingsschema zelf rapporteren meer te sporten, maar dat hun objectief gemeten fysieke activiteit niet toeneemt6. Dit betekent dat er iets gebeurt met de fysieke activiteit buiten de trainingssessies, wat ook wel niet-trainingstijd genoemd wordt. Zoals in het artikel (niet) blijven zitten reeds werd aangegeven, wordt er in de huidige trainingsrichtlijnen niets gezegd over de overblijvende of niet-trainingsuren in een week (de richtlijn adviseert enkel om 2 tot 3 uur per week te sporten).

In een recente studie werd onderzocht welke specifieke veranderingen optreden in die niet-trainingstijd. Hiervoor volgden personen met en zonder MS eenzelfde geperiodiseerd trainingsschema7. Dit toonde aan dat personen met MS tijdens hun niet-trainingstijd oftewel minder intensief gingen bewegen, oftewel langer gingen zitten. De tijd die ze minder intensief gingen bewegen of meer gingen zitten, kwam ongeveer overeen met de duur van de trainingssessies die week. Dit wil zeggen dat wanneer er in één week 90 minuten getraind werd, er ook 90 minuten minder of minder intensief bewogen werd tijdens de niet-trainingstijd. Hiernaast gingen ze ook langer aan één stuk zitten, wat andere gezondheidsnadelen met zich meebrengt (zie ook het artikel (niet) blijven zitten). Het lijkt dus zo te zijn dat personen met MS hun trainingssessies compenseren door minder of minder intensief te bewegen in hun niet-trainingstijd. Deze veranderingen in niet-trainingstijd werden niet gezien bij personen zonder MS, zij bleven hetzelfde beweegpatroon aanhouden naast de trainingssessies. Deze veranderingen in de niet-trainingstijd zouden ervoor kunnen zorgen dat de trainingseffecten op bijvoorbeeld vermoeidheid en fysieke functie, kleiner zijn dan verwacht. In deze studie was dit echter niet het geval, maar hierbij is het belangrijk om te vermelden dat de deelnemers die meededen aan deze studie aan het begin van de trainingsinterventie al heel fit waren en weinig MS-gerelateerde klachten hadden. Mogelijks zouden de verschillen in minder fitte personen met MS met meer MS-gerelateerde klachten groter zijn waardoor de trainingseffecten wel beïnvloed worden. Het zou ook kunnen dat er andere trainingsuitkomsten die niet gemeten werden in deze studie, wel beïnvloed werden. Hier is verder onderzoek voor nodig.

“Een nieuwe strategie die recent veel aandacht krijgt binnen het wetenschappelijk onderzoek naar MS, is ‘geperiodiseerd trainen’. Hierbij worden trainingssessies van hoge, matige en lage intensiteit per week afgewisseld of zelfs binnen dezelfde week.”

Compensatie

Er is ook verder onderzoek nodig om te achterhalen waarom personen met MS hun fysieke activiteit tijdens de niet-trainingstijd op deze manier aanpassen wanneer ze trainen. Het zou kunnen dat dit onbewust is, en dat dit makkelijk kan worden opgelost door, naast het geven van trainingsinstructies, ook educatie te geven over fysieke activiteit in niet-trainingstijd. Het zou ook kunnen zijn dat dit het gevolg is van de manier waarop personen met MS omgaan met vermoeidheid. Het zou kunnen dat ze dezelfde strategieën blijven toepassen om vermoeidheid te voorkomen zoals ze deden aan het begin van de interventie, terwijl hun vermoeidheid en conditie eigenlijk verbeteren tijdens de trainingsinterventie. Dit zou kunnen worden opgelost door de strategieën die personen met MS toepassen om vermoeidheid tegen te gaan of te voorkomen, te ‘herevalueren’ en updaten tijdens het volgen van een trainingsschema. Het zou ook zo kunnen zijn dat deze verandering van fysieke activiteit in de niet-trainingstijd net noodzakelijk zijn voor personen met MS om de trainingen vol te houden.

Hoe vatten we dit samen?

In conclusie is er dus verder onderzoek nodig om te achterhalen waarom personen met MS hun fysieke activiteit op deze manier aanpassen wanneer ze trainen, en of dit nadelige effecten heeft op de trainingsuitkomsten. Op die manier kunnen toekomstige trainingsschema’s worden aangepast, en mogelijk nog verder geoptimaliseerd.

Het scoren van intensiteit

Intensiteit wordt vaak gescoord door middel van een Borgschaal. Dit is een schaal die varieert van 6 (geen inspanning) tot 20 (absoluut maximale inspanning) en geeft nuttige informatie over de relatieve belasting, zoals die door de sporter zelf ervaren wordt. Bij een lage inspanning wordt een score geadviseerd van 12 tot 14, bij een matige inspanning 14 tot 16, en bij hoog-intensieve intervaltraining is het de bedoeling om tijdens de intervallen boven 18 te scoren.

Referenties

  1. 1. White LJ and Dressendorfer RH. Exercise and Multiple Sclerosis. Sports Medicine 2004; 34: 1077-1100. DOI: 10.2165/00007256-200434150-00005.
  2. 2. Campbell E, Coulter EH and Paul L. High intensity interval training for people with multiple sclerosis: A systematic review. Mult Scler Relat Disord 2018; 24: 55-63. 20180613. DOI: 10.1016/j.msard.2018.06.005
  3. 3. Perri MG, Anton SD, Durning PE, et al. Adherence to exercise prescriptions: effects of prescribing moderate versus higher levels of intensity and frequency. Health Psychol 2002; 21: 452-458
  4. 4. Keytsman C, Van Noten P, Spaas J, et al. Periodized home-based training: A new strategy to improve high intensity exercise therapy adherence in mildly affected patients with Multiple Sclerosis. Mult Scler Relat Disord 2019; 28: 91-97. 2018/12/24. DOI: 10.1016/j.msard.2018.12.018
  5. 5. Keytsman C, Van Noten P, Verboven K, et al. Periodized versus classic exercise therapy in Multiple Sclerosis: a randomized controlled trial. Multiple Sclerosis and Related Disorders 2021; 49: 102782. DOI: https://doi.org/10.1016/j.msard.2021.102782
  6. 6. Coulter EH, Bond S, Dalgas U, et al. The effectiveness of interventions targeting physical activity and/or sedentary behaviour in people with Multiple Sclerosis: a systematic review. Disabil Rehabil 2020; 42: 594-612. 2018/10/07. DOI: 10.1080/09638288.2018.1503737.
  7. 7. Nieste I. SJ, Franssen W.M.A., Van Asch P., Savelberg H.H.C.M., O. Eijnde B. . The effect of structured exercise on non-exercise physical activity and sedentary behaviour in persons with mild Multiple Sclerosis and healthy controls. Under submission 2023.

wij·zer

  1. (de; m; meervoud: wijzers) iets dat wijst: de wijzers van een horloge; bladwijzer, wegwijzer
  2. (bijv. naamwoord) vergrotende trap van ‘wijs’ – met veel kennis en inzicht; verstandig

wij·ze

  1. (zelfstandig naamwoord, meervoud: wijzen) manier waarop, levenswijze

Meer uitleg bij termen omtrent multiple sclerose
Bekijk onze verklarende woordenlijst
© MS Wijzer 2024